lees: artikel Brabants Dagblad (tekst Theo Beks, foto Marc Bolsius)

NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP Driemaal prijs voor Vughtse patisserie

Jeugdig talent De Rouw aan de top

Oefenen, perfectioneren en vele probeersels ook maar gewoon weggooien. Het le­verde drie jonge banketbak­kers van De Rouw de hoog­ste eer op.

door onze correspondent

Theo Beks
Jimmy Vissenberg ( Zegge), Boudewijn Nijmijer (Spijke­nisse) en Laura Stuijts (Bla­del) zijn jonge, talentvolle banketbakkers. Bij de Neder­landse Jeugdkampioenschappen banketbakken inWageningen leg­den zij beslag op de drie topplaat­sen. Jimmy mag zich Nederlands kampioen noemen, Boudewijn pakte zilver en Laura ging met brons aan de haal. Dit jeugdig ta­lent is opgeleid bij patisserie De Rouw in Vught.

In een vijf uur durende wedstrijd moesten de jonge patissiers twee soorten friandises (eenhapslekke­rijen) en een desserttaart maken.

Op de wedstrijddag moesten de wedstrijdopdrachten volledig door de deelnemers ter plaatse gemaakt worden.

Het was de deelnemers alleen toe­gestaan de ingrediënten, die nodig waren, afgewogen mee te brengen op de wedstrijddag. Het drietal had zich vooraf bij de regionale vakwedstrijden moeten bewijzen.

Daar konden zij zich plaatsen voor dit kampioenschap. De leerlingen van De Rouw zitten op verschillen­de vakscholen verspreid in het land en werden in hun regio de beste. Daardoor konden zij alle drie aan het nationale kampioen­schap meedoen. „Bij de voorbereidingen was het trainen, trainen en nog eens trai­nen”, benadrukt de 18-jarige natio­nale kampioen Jimmy. „En natuur­lijk luisteren, opnieuw doen en van elkaar leren. We hebben veel steun gehad aan de tijdstrainingen in Vught. Daar leerden we organi­seren. Je moet wel zorgen dat je een goede volgorde in je hoofd krijgt en jezelf leren beheersen.”

De andere twee bevestigden dat.

De eisen waren streng. De deelne­mers moesten zich heel goed aan de tijd houden. Die grens mocht een deelnemer niet over. Daar werd goed op gelet. De juryleden letten daarnaast op tal van belang­rijke aspecten. Boudewijn: „ Je moest creatief zijn, op de vorm let­ten en het moesten 16 friandises zijn. Zo perfect mogelijk, maar ook snijdbaar, goed van structuur en de smaak moest constant zijn.

En dat is bij kleine producten vaak veel moeilijker dan bij een grote taart. Bij al dat werk moest je het werkblad netjes houden en erg hy­giënisch werken. Je moest dus op erg veel zaken letten.”

In de trainingen leerden de jonge patissiers de technieken beheersen en verfijnen, maar in die uren werd ook veel afgeschoten. Eerde­re plannetjes belandden zo in de prullenbak.

En daarna weer een nieuwe plan­ning opzetten. Steeds weer tot het naar wens verloopt.

„En dan komt het aan op andere kwaliteiten”, vult Laura aan. „ Je hebt geduld en doorzettingsvermo­gen nodig. Uiteindelijk is dat inves­teren in jezelf. Als je dat beseft, gaat het beter.” De drie hebben tij­dens de voorbereiding vooral ont­dekt dat na wat trainingen op di­verse terreinen verbeteringen op­traden.

Jimmy: „We zagen onszelf soms in­eens grote stappen maken en dat gaf weer kracht om door te gaan.

De aanpak van de training was strak, maar leverde ook een heel duidelijke planning op. De eerste twee uren van de wedstrijd zijn erg belangrijk en wij hadden onze ijkpunten. Dat gaf ons steeds weer de nodige rust.”

Het is duidelijk dat het succes deze jonge talenten niet is komen aan­waaien. Zij hebben passie en zul­len hun krachten zeker nog vaker op andere wedstrijden gaan meten met vakgenoten